Post by JJJ on Apr 15, 2014 20:20:10 GMT 1
Geachte commissieleden,
Binnenkort behandelt u het wetsvoorstel Participatiewet. Wij, de Wajonggroep van de FNV in beweging, willen u wijzen op een aantal omissies en hoofdproblemen in en naar aanleiding van de Participatiewet. Al eerder hebben wij onze kritiek over de wet geuit bij de Tweede Kamer. Een aantal punten zijn positief bijgesteld. Wij zijn blij dat besloten is dat de huidige Wajongers bij het UWV blijven. Maar helaas zijn een aantal andere zaken nog steeds niet goed geregeld. Via deze brief vragen wij dan ook uw aandacht voor onderstaande specifieke knelpunten.
1. Medische urenbeperking
Een grote omissie in de wet, is het ontbreken van een goede compensatieregeling voor mensen met een medische urenbeperking. Het is een groot probleem dat de wet in principe uitgaat van fulltime werken, terwijl dit in de praktijk voor de meeste (jong)gehandicapten niet haalbaar is. Pijn, psychische belasting, energieniveau zijn hiervan meestal de oorzaak. Waar alle wetgeving (Wajong/Wao/Wia etc.) tot nu toe gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid definieerde en de daarbij behorende rechten op aanvullende uitkering, doet deze wet dat niet. Nu wordt (naar aanleiding van het amendement Schouten/van Weyenberg) enkel geregeld dat mensen met een medische urenbeperking recht hebben op een vrijlatingsbedrag van 15% van het inkomen uit arbeid met een maximum van € 124,- per maand. Dit zal niet tot gevolg hebben dat werken voor mensen met een medische urenbeperking ook echt gaat lonen, en deze mensen definitief uit bijstandsregime/niveau kunnen komen. Wij zijn van mening dat mensen met een medische urenbeperking onder de Participatiewet recht moeten hebben op een gedeeltelijke ongetoetste uitkering over de uren die men om medische reden niet kan werken. Anders blijven mensen met een handicap op bijstandsniveau hangen, ook als ze hard naar vermogen werken. Wij vinden dan ook dat bij de indicatie niet alleen de geschatte loonwaarde, maar ook de geschatte urenbeperking moet worden vastgesteld. Voor het deel dat iemand niet kan werken moet degene recht hebben op een aanvullende ongetoetste uitkering.
2. Studieregeling en medische urenbeperking
Een goede opleiding is noodzakelijk om goed te kunnen participeren op de arbeidsmarkt. Het is dan ook goed dat er onder de Participatiewet is geregeld dat voor studenten met een beperking een mogelijkheid is tot het verkrijgen van een studietoeslag (amendement van Weyenberg). Volgens de definitie komt in aanmerking voor de studietoeslag: “een persoon van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.” Bij omschrijving van de doelgroep missen wij de mensen met een medische urenbeperking (die wel het wettelijk minimumloon per uur kunnen verdienen). Ook voor hen geldt dat zij als gevolg van hun handicap en beperkte belastbaarheid niet in staat zijn bij te verdienen naast hun studie. Daarom dienen zij ook in aanmerking te komen voor de studietoeslag.
3. Positie hoger opgeleide arbeidsgehandicapten.
De Participatiewet en de daaraan gekoppelde Quotumwet richten zich op degenen die als gevolg van de arbeidshandicap niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Als gevolg hiervan is de kans groot dat de bereidheid van werkgevers om hoger opgeleide arbeidsgehandicapten aan te nemen die wel het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, aanzienlijk zal verminderen. Dit, terwijl deze groep arbeidsgehandicapten in de huidige situatie het ook al niet makkelijk heeft op de arbeidsmarkt.
Het betreft de volgende categorieën arbeidsgehandicapten:
1. De fysiek gehandicapte hoogopgeleide mensen met een stoornis, die na een aanpassing van de werkplek kunnen werken zonder verminderde productiviteit.
2. De groep hoog opgeleide mensen die hoogwaardige arbeid kunnen verrichten, maar alleen in deeltijd wegens een medische urenbeperking.
Omdat zij niet meetellen voor het quotum, zullen werkgevers minder animo hebben om hen aan te nemen. Mede ook omdat de werkgevers niet zijn verzekerd dat de noodzakelijke werkvoorzieningen worden vergoed, omdat de gemeente in de wet niet expliciet verplicht wordt een werkvoorziening te verstrekken. Wij vinden dat, alle arbeidsbeperkten waarvoor enigerlei vorm van ondersteuning nodig is, ook als dat alleen werk-of werkplekaanpassing is, vallen onder de doelgroep. Het mag niet zo zijn dat de Participatiewet er juist voor zorgt dat bepaalde groepen arbeidsgehandicapten worden uitgesloten van deelname aan de arbeidsmarkt.
4. Vermogenstoets
Wij zijn verheugd dat de huidige Wajongers gevrijwaard zijn van een vermogenstoets. Hierdoor hoeven ze niet al hun spaargeld, huis of erfenis op te eten. Wij zijn van mening dat ook nieuwe jonggehandicapten (gedeeltelijk) vrijgesteld moeten worden van een vermogenstoets. Mensen met een handicap hebben vaak extra uitgaven om maatschappelijk mee te kunnen doen. Zij kunnen bijvoorbeeld vaak niet zonder auto (vaak enige vorm van mobiliteit) en hebben spaargeld nodig om medische kosten en aanpassingen op te vangen (die steeds minder worden vergoed). En ouders willen natuurlijk dolgraag voor de toekomst en na hun dood hun gehandicapte kind een buffertje meegeven voor zware tijden. Wij begrijpen dat dit gelimiteerd moet worden, maar de
huidige marge is echt veel te klein.
5. Herkeuring Wajongers
* Korting
Met invoering van de Participatiewet worden alle Wajongers herkeurd op arbeidsvermogen. Wajongers waarvan wordt vastgesteld dat ze meer dan 20% van het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, krijgen vanaf 2018 te maken met een verlaging van 5% van hun Wajonguitkering. De regering verwacht dat van de 240.000 Wajongers, 140.000 mensen arbeidsvermogen hebben en dus een korting op de uitkering kunnen verwachten. De FNV Wajonggroep vindt dat herbeoordeling enkel aan de orde kan zijn, als daar een 'echte baan' tegenover staat. Het tempo van de herkeuring moet gelijk op gaan met de realisatie van de werkgelegenheidsafspraken en bemiddeling door de Werkbedrijven. De korting van 5% mag geen bezuinigingsmaatregel zijn, zonder dat er uitzicht is op een baan. Bij de FNV Wajonggroep bestaat ernstige twijfel of de zogenaamde 125.000 garantiebanen voldoende zijn en in voldoende tempo worden opgebouwd om alle herkeurde Wajongers, WSW-ers op de wachtlijst en nieuwe instroom arbeidsgehandicapten in de Participatiewet, binnen een redelijke termijn aan een baan te helpen.
* Schattingsbesluit
De FNV Wajonggroep is van mening dat het niet redelijk is dat de huidige Wajongers worden onderworpen aan een nieuw Schattingsbesluit. De jonggehandicapte is al (vaak meerdere malen) gekeurd waarbij de kern van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling(en) steeds meer werd gericht op datgene dat betrokkene nog wel kan.
Voorts vragen wij nog specifiek aandacht voor de rechtspositie van de vroeggehandicapten die bij vorige stelselherzieningen zijn ontzien:
1) De groep die valt onder het zogenaamde oud- of midden arbeidsongeschiktheidscriterium; deze groep is bij de grote herbeoordelingsoperatie in 2004 uitgezonderd van keuring omdat wettelijk geregeld is dat zij blijven vallen onder het oud- of middenarbeidsongeschiktheidscriteria (zie o.a. artikel 2 Besluit eenmalige herbeoordelingen Arbeidsongeschiktheidswetten). Deze mensen hebben in 2004 een brief van het UWV gekregen waarin uitdrukkelijk is gemeld dat men – mocht er sprake zijn van een professionele keuring – altijd onder de oude regels zou blijven vallen. De nieuwe strengere regels gelden niet voor hen.
2) De groep die in 2004 eenmalig is herbeoordeeld, en bericht heeft ontvangen dat het een éénmalige herkeuring betrof.
Het betreft onder andere een grote groep oud-AAWers, waarbij bij overgang van AAW naar Wajong ook nog eens is geregeld dat de oude materiële (AAW)rechten voor degenen die al recht hadden op een AAW-uitkering bij overgang naar Wajong behouden bleven (zie Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen (Inga)).
Bij deze groepen is ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk het gerechtvaardigd vertrouwen opgewekt dat zij niet (meer) met een herkeuring volgens nieuwe criteria geconfronteerd zullen worden. Het is in strijd met de rechtszekerheid en het vertrouwensbeginsel om deze mensen na velen jaren hun toegezegde rechten te ontnemen en onder een nieuw arbeidsongeschiktheidscriterium te laten vallen met alle consequenties van dien.
3) Oudere jonggehandicapten
Voorts pleiten wij er voor dat de groep jonggehandicapten van 50 jaar en ouder niet worden herkeurd. Bij eerdere herbeoordelingsoperaties is deze groep ook uitgezonderd. Bovendien zijn de kansen op werk voor deze groep minimaal.
6.Toetsing VN-verdrag
De Nederlandse overheid heeft de verplichting om nieuwe wetgeving of wijzigingen te toetsen aan het VN-Verdrag inzake de rechten van mensen met een beperking. Die verplichting geldt ook voor de periode in aanloop naar ratificatie. Door het aannemen van de motie van mevrouw Voortman en mevrouw Karabulut is nog eens gesteld dat staatssecretaris mevrouw Klijnsma de Participatiewet dient te toetsen aan het VN Verdrag. In reactie op de ingediende motie laat de staatssecretaris in haar brief van 10 april jl. aan de Tweede Kamer weten, dat de Participatiewet (in de 'Vierde nota van wijziging invoeringswet Participatiewet') is getoetst aan het VN-verdrag en de conclusie is getrokken dat de wet in lijn is met de doelstelling van het VN-verdrag. Naar mening van de FNV Wajonggroep heeft deze toetsing onvoldoende grondig plaatsgevonden. Een toetsing aan een verdrag gaat verder dan het noemen van een doelstelling van een wet, die overeenkomt met de doelen van het VN-verdrag.
Mede gezien onze bovengenoemde kritiekpunten zijn wij van mening dat er eerst een volledige toetsing aan het VN-verdrag dient plaats te vinden voordat uw kamer een oordeel kan geven over de Participatiewet.
Wij dringen er op aan dat u bovengenoemde punten zal meewegen bij beoordeling van het wetsvoorstel.
Met vriendelijke groet,
Martine Schoneveld
Voorzitter FNV Wajonggroep
Binnenkort behandelt u het wetsvoorstel Participatiewet. Wij, de Wajonggroep van de FNV in beweging, willen u wijzen op een aantal omissies en hoofdproblemen in en naar aanleiding van de Participatiewet. Al eerder hebben wij onze kritiek over de wet geuit bij de Tweede Kamer. Een aantal punten zijn positief bijgesteld. Wij zijn blij dat besloten is dat de huidige Wajongers bij het UWV blijven. Maar helaas zijn een aantal andere zaken nog steeds niet goed geregeld. Via deze brief vragen wij dan ook uw aandacht voor onderstaande specifieke knelpunten.
1. Medische urenbeperking
Een grote omissie in de wet, is het ontbreken van een goede compensatieregeling voor mensen met een medische urenbeperking. Het is een groot probleem dat de wet in principe uitgaat van fulltime werken, terwijl dit in de praktijk voor de meeste (jong)gehandicapten niet haalbaar is. Pijn, psychische belasting, energieniveau zijn hiervan meestal de oorzaak. Waar alle wetgeving (Wajong/Wao/Wia etc.) tot nu toe gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid definieerde en de daarbij behorende rechten op aanvullende uitkering, doet deze wet dat niet. Nu wordt (naar aanleiding van het amendement Schouten/van Weyenberg) enkel geregeld dat mensen met een medische urenbeperking recht hebben op een vrijlatingsbedrag van 15% van het inkomen uit arbeid met een maximum van € 124,- per maand. Dit zal niet tot gevolg hebben dat werken voor mensen met een medische urenbeperking ook echt gaat lonen, en deze mensen definitief uit bijstandsregime/niveau kunnen komen. Wij zijn van mening dat mensen met een medische urenbeperking onder de Participatiewet recht moeten hebben op een gedeeltelijke ongetoetste uitkering over de uren die men om medische reden niet kan werken. Anders blijven mensen met een handicap op bijstandsniveau hangen, ook als ze hard naar vermogen werken. Wij vinden dan ook dat bij de indicatie niet alleen de geschatte loonwaarde, maar ook de geschatte urenbeperking moet worden vastgesteld. Voor het deel dat iemand niet kan werken moet degene recht hebben op een aanvullende ongetoetste uitkering.
2. Studieregeling en medische urenbeperking
Een goede opleiding is noodzakelijk om goed te kunnen participeren op de arbeidsmarkt. Het is dan ook goed dat er onder de Participatiewet is geregeld dat voor studenten met een beperking een mogelijkheid is tot het verkrijgen van een studietoeslag (amendement van Weyenberg). Volgens de definitie komt in aanmerking voor de studietoeslag: “een persoon van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.” Bij omschrijving van de doelgroep missen wij de mensen met een medische urenbeperking (die wel het wettelijk minimumloon per uur kunnen verdienen). Ook voor hen geldt dat zij als gevolg van hun handicap en beperkte belastbaarheid niet in staat zijn bij te verdienen naast hun studie. Daarom dienen zij ook in aanmerking te komen voor de studietoeslag.
3. Positie hoger opgeleide arbeidsgehandicapten.
De Participatiewet en de daaraan gekoppelde Quotumwet richten zich op degenen die als gevolg van de arbeidshandicap niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Als gevolg hiervan is de kans groot dat de bereidheid van werkgevers om hoger opgeleide arbeidsgehandicapten aan te nemen die wel het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, aanzienlijk zal verminderen. Dit, terwijl deze groep arbeidsgehandicapten in de huidige situatie het ook al niet makkelijk heeft op de arbeidsmarkt.
Het betreft de volgende categorieën arbeidsgehandicapten:
1. De fysiek gehandicapte hoogopgeleide mensen met een stoornis, die na een aanpassing van de werkplek kunnen werken zonder verminderde productiviteit.
2. De groep hoog opgeleide mensen die hoogwaardige arbeid kunnen verrichten, maar alleen in deeltijd wegens een medische urenbeperking.
Omdat zij niet meetellen voor het quotum, zullen werkgevers minder animo hebben om hen aan te nemen. Mede ook omdat de werkgevers niet zijn verzekerd dat de noodzakelijke werkvoorzieningen worden vergoed, omdat de gemeente in de wet niet expliciet verplicht wordt een werkvoorziening te verstrekken. Wij vinden dat, alle arbeidsbeperkten waarvoor enigerlei vorm van ondersteuning nodig is, ook als dat alleen werk-of werkplekaanpassing is, vallen onder de doelgroep. Het mag niet zo zijn dat de Participatiewet er juist voor zorgt dat bepaalde groepen arbeidsgehandicapten worden uitgesloten van deelname aan de arbeidsmarkt.
4. Vermogenstoets
Wij zijn verheugd dat de huidige Wajongers gevrijwaard zijn van een vermogenstoets. Hierdoor hoeven ze niet al hun spaargeld, huis of erfenis op te eten. Wij zijn van mening dat ook nieuwe jonggehandicapten (gedeeltelijk) vrijgesteld moeten worden van een vermogenstoets. Mensen met een handicap hebben vaak extra uitgaven om maatschappelijk mee te kunnen doen. Zij kunnen bijvoorbeeld vaak niet zonder auto (vaak enige vorm van mobiliteit) en hebben spaargeld nodig om medische kosten en aanpassingen op te vangen (die steeds minder worden vergoed). En ouders willen natuurlijk dolgraag voor de toekomst en na hun dood hun gehandicapte kind een buffertje meegeven voor zware tijden. Wij begrijpen dat dit gelimiteerd moet worden, maar de
huidige marge is echt veel te klein.
5. Herkeuring Wajongers
* Korting
Met invoering van de Participatiewet worden alle Wajongers herkeurd op arbeidsvermogen. Wajongers waarvan wordt vastgesteld dat ze meer dan 20% van het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, krijgen vanaf 2018 te maken met een verlaging van 5% van hun Wajonguitkering. De regering verwacht dat van de 240.000 Wajongers, 140.000 mensen arbeidsvermogen hebben en dus een korting op de uitkering kunnen verwachten. De FNV Wajonggroep vindt dat herbeoordeling enkel aan de orde kan zijn, als daar een 'echte baan' tegenover staat. Het tempo van de herkeuring moet gelijk op gaan met de realisatie van de werkgelegenheidsafspraken en bemiddeling door de Werkbedrijven. De korting van 5% mag geen bezuinigingsmaatregel zijn, zonder dat er uitzicht is op een baan. Bij de FNV Wajonggroep bestaat ernstige twijfel of de zogenaamde 125.000 garantiebanen voldoende zijn en in voldoende tempo worden opgebouwd om alle herkeurde Wajongers, WSW-ers op de wachtlijst en nieuwe instroom arbeidsgehandicapten in de Participatiewet, binnen een redelijke termijn aan een baan te helpen.
* Schattingsbesluit
De FNV Wajonggroep is van mening dat het niet redelijk is dat de huidige Wajongers worden onderworpen aan een nieuw Schattingsbesluit. De jonggehandicapte is al (vaak meerdere malen) gekeurd waarbij de kern van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling(en) steeds meer werd gericht op datgene dat betrokkene nog wel kan.
Voorts vragen wij nog specifiek aandacht voor de rechtspositie van de vroeggehandicapten die bij vorige stelselherzieningen zijn ontzien:
1) De groep die valt onder het zogenaamde oud- of midden arbeidsongeschiktheidscriterium; deze groep is bij de grote herbeoordelingsoperatie in 2004 uitgezonderd van keuring omdat wettelijk geregeld is dat zij blijven vallen onder het oud- of middenarbeidsongeschiktheidscriteria (zie o.a. artikel 2 Besluit eenmalige herbeoordelingen Arbeidsongeschiktheidswetten). Deze mensen hebben in 2004 een brief van het UWV gekregen waarin uitdrukkelijk is gemeld dat men – mocht er sprake zijn van een professionele keuring – altijd onder de oude regels zou blijven vallen. De nieuwe strengere regels gelden niet voor hen.
2) De groep die in 2004 eenmalig is herbeoordeeld, en bericht heeft ontvangen dat het een éénmalige herkeuring betrof.
Het betreft onder andere een grote groep oud-AAWers, waarbij bij overgang van AAW naar Wajong ook nog eens is geregeld dat de oude materiële (AAW)rechten voor degenen die al recht hadden op een AAW-uitkering bij overgang naar Wajong behouden bleven (zie Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen (Inga)).
Bij deze groepen is ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk het gerechtvaardigd vertrouwen opgewekt dat zij niet (meer) met een herkeuring volgens nieuwe criteria geconfronteerd zullen worden. Het is in strijd met de rechtszekerheid en het vertrouwensbeginsel om deze mensen na velen jaren hun toegezegde rechten te ontnemen en onder een nieuw arbeidsongeschiktheidscriterium te laten vallen met alle consequenties van dien.
3) Oudere jonggehandicapten
Voorts pleiten wij er voor dat de groep jonggehandicapten van 50 jaar en ouder niet worden herkeurd. Bij eerdere herbeoordelingsoperaties is deze groep ook uitgezonderd. Bovendien zijn de kansen op werk voor deze groep minimaal.
6.Toetsing VN-verdrag
De Nederlandse overheid heeft de verplichting om nieuwe wetgeving of wijzigingen te toetsen aan het VN-Verdrag inzake de rechten van mensen met een beperking. Die verplichting geldt ook voor de periode in aanloop naar ratificatie. Door het aannemen van de motie van mevrouw Voortman en mevrouw Karabulut is nog eens gesteld dat staatssecretaris mevrouw Klijnsma de Participatiewet dient te toetsen aan het VN Verdrag. In reactie op de ingediende motie laat de staatssecretaris in haar brief van 10 april jl. aan de Tweede Kamer weten, dat de Participatiewet (in de 'Vierde nota van wijziging invoeringswet Participatiewet') is getoetst aan het VN-verdrag en de conclusie is getrokken dat de wet in lijn is met de doelstelling van het VN-verdrag. Naar mening van de FNV Wajonggroep heeft deze toetsing onvoldoende grondig plaatsgevonden. Een toetsing aan een verdrag gaat verder dan het noemen van een doelstelling van een wet, die overeenkomt met de doelen van het VN-verdrag.
Mede gezien onze bovengenoemde kritiekpunten zijn wij van mening dat er eerst een volledige toetsing aan het VN-verdrag dient plaats te vinden voordat uw kamer een oordeel kan geven over de Participatiewet.
Wij dringen er op aan dat u bovengenoemde punten zal meewegen bij beoordeling van het wetsvoorstel.
Met vriendelijke groet,
Martine Schoneveld
Voorzitter FNV Wajonggroep